>> gebruik chants
OVER PSALMEN EN CHANTS
De psalmen zijn een verzameling religieuze teksten, die binnen de Joodse traditie zijn
overgeleverd. De oudste teksten moeten nu ongeveer drieduizend jaar oud zijn. De
inhoud van deze teksten gaat over de relatie tussen God en de mensen, zowel als individu
als als volk, waarbij lofzangen naast individuele en collectieve klaagzangen het meest
voorkomen. Het psalmboek kreeg zijn vorm grotendeels in de tempel van Solomon, vóór
de Babylonische gevangenschap.
De originele Hebreeuwse tekst kent geen benaming voor de collectie psalmen als geheel.
Maar veel individuele psalmen bevatten in hun titel het woord “mismor”, wat betekent: “
gedicht, gezongen met begeleiding van een snaarinstrument”. In psalm 43 staat letterlijk: “ en
zingen voor de God van mijn vreugd’. Bij de harp zal ik u danken, o God, mijn God.” En in
psalm 33: “ Laat de vromen een loflied voor Hem zingen. Looft de heer met de luit. Speelt voor
hem op de harp met vele snaren. Zingt een nieuw lied. Laat met gejuich de snaren klinken”. In
psalm 71: “Daarom zal ik U prijzen bij de harp” en “voor U zal ik zingen met snarenspel”. Iets
van de praktijk is ook zichtbaar aan het eind van psalm 106: “en heel het volk geeft ten
antwoord: Amen. Alleluia”. Psalmteksten werden dus gereciteerd en gezongen, ook met
gebruikmaking van muziekinstrumenten en al dan niet met een respons van de
aanwezigen.
De Griekse vertaling van “mismor” is “psalmos” met “psalmoi “ als naam voor het collectief.
De rabijnen gebruikten de term “tehillim” voor de psalmen en “sefer tehillim” voor het boek
der psalmen. In de 5
e
eeuw staat in de Septuagint de aanduiding “psalterion”; sindsdien
zijn “psalterium” en “psalter” een alternatief voor “psalmboek”. Op het Concilie van Trente
(1545-1563) wordt het psalterium omschreven als het “Psalterium Davidicum”.
In de Talmud staat een wekelijkse cyclus van psalmen beschreven, die in de tempel
gereciteerd moesten worden. Het gebruik van psalmen is daarna door de jonge
Christelijke kerk overgenomen, zoals wordt beschreven in de Handelingen van de
Apostelen. De eerste Christenen waren merendeels Joods en vertrouwd met de psalmen.
De manier waarop de psalmen ritueel gezongen werden is onduidelijk; waarschijnlijk was
het responsoriaal, oftwel in afwisseling tussen een voorzanger voor de verzen en het volk
of een groep met een soort refrein (B). Bij een aantal psalmen is een refrein-element
zichtbaar: Psalm 136 Confitemini heeft na elke 26 versregels een refreinregel: “Zijn liefde is
voor eeuwig”; in Psalm 118 Confitemini Domino worden de eerste vier versregls elk
gevolgd door “Eeuwig duurt zijn goedheid”; in Psalm 67 Deus misereatur staan twee lange
refreinen: “Laat de volken u loven, o God, ja laat alle volken u loven”. Psalm 8 Domine
Dominus noster kan model gestaan hebbem voor de latere Gregoriaanse uitvoeringswijze
met alleen aan het begin en aan het eind: “Heer, onze heer, hoe machtig is uw Naam op
aarde”. Psalm 42 herhaalt: “Waarom zo rusteloos, o mijn ziel”. Psalm 46: “De Heer der heeren
is met ons. Een burcht is ons de God van Jakob.” Psalm 56: “ Op God vertrouw ik en ben niet
meer bang. Wat kan een mens mij doen”. Psalm 59: “Zij zijn als honden, die terugkeren als de
avond valt en huilend zwerven door de straten”. In Psalm 62 is bijna sprake van een refrein
van vier regels, waarvan alleen de tweede regel gevarieerd wordt: “Mijn ziel vindt rust bij
God alleen. Hij is mijn rots en redding, mijn burcht. Ik wankel nooit.” Psalm 80 heeft drie keer:
“ Herstel ons weer, o God. Laat stralen uw gelaat en wij worden gered”, waarvan één keer met
een kleine variatie.
Bij enkele psalmen staat er aan het begin of einde van de psalm een Alleluia (Psalm135,
147 en 149). De tekst van de psalmen zelf geeft geen aanleiding om aan te nemen, dat in
Israel alle psalmen responsoriaal uitgevoerd werden.
Hiernaast een schema, dat de uitvoeringpraktijk van de psalmen in de Joodse, Katholieke
en Anglicaanse ritus weergeeft.
Christenen en psalmen
De vroegchristelijke antiphonale uitvoeringswijze (A) van de psalmen verspreidde zich in
de 4
e
eeuw vanuit Antiochië naar het Westen: “antiphonaal “ houdt in dat twee groepen
zangers om beurten een psalmvers zingen en vervolgens gezamenlijk het refrein. In
dezelfde periode vond ook de introductie plaats van de hymne, een eenvoudig strofisch
lied, eerst vanuit Syrië en later vanuit Milaan door Ambrosius.
Wanneer rond 330 AD de kerk het Grieks als voertaal vervangt door het Latijn, komt het
culturele zwaartepunt van de kerk via Rome als pauselijke zetel meer binnen de Westerse
cultuur te liggen. Een aantal veranderingen was hier het gevolg van: aan de psalmen
werden vaste refreinen (“Antiphonen”) toegevoegd. Deze refreinen bestonden eerst uit een
of meer kenmerkende tekstregels uit de psalm, waar de antiphoon bij gezongen werd.
Later werden hier teksten van buiten deze psalm of nieuw geschreven teksten voor
gebruikt. Bovendien werd uit de Griekse bijdrage aan de liturgische muziek, de “kleine
doxologie” (Gloria Patri et Filio et Spiritui sancto. Sicut erat etc.) toegevoegd aan het eind van
de psalm; de “grote doxologie” is het Gloria (Gloria in excelsis Deo. Et in terra pax etc.)
Maar omdat de lengte van de psalm door dit alles was toegenomen, verdwenen de
antiphonen tussen de versen en kwamen ze alleen nog voor aan het begin en einde van de
psalm (C). En voor het gebruik in de Mis werd de psalm zelfs teruggebracht tot maar één
vers of een deel ervan (D). Alleen in het Officie, de cyclus van zes dagelijkse diensten in het
klooster waarin in een week alle 150 psalmen gezongen worden, worden de psalmen nog
in hun geheel gezongen. Wanneer in de Karolingische tijd kloosterregels ook van
toepassing worden op geestelijken (“clerici ”), die verbonden zijn aan kathedralen en
hoofdkerken en ook daar het Officie gezongen moet worden, worden ook daar de psalmen
weer integraal gezongen. In feite is de nog steeds bestaande anglicaanse uitvoering van de
psalm-cyclus in een aantal Engelse hoofdkerken een rechtstreeks gevolg van de “Admonitio
Generalis”, wetgeving van Karel de Grote uit de 8
e
eeuw.
Het inkrimpen van de psalmteksten gebruikt bij de Mis (Introitus, Offertorium, Communio)
had verder tot gevolg, dat de zangers de ruimte kregen om lange reeksen siernoten te
zingen op de klinkers van de antiphoon-tekst. Misschien is het zelfs wel zo, dat men de
psalmtekst moest inkrimpen, omdat de zangers zich wilden laten horen in de antiphonen;
aan het reciteren van psalmen was vocaal weinig eer te behalen, maar de nieuw
gecomponeerde antiphoon-melodieën konden als ware belcanto stukken gebruikt worden.
Dat dit alles aan de psalmteksten niet ten goede gekomen is lijkt wel duidelijk; maar tot de
dag van vandaag is dit de officiele liturgische situatie.
De 16
e
eeuw en de landstaal
Met de opkomst van het Protestantisme in de 16
e
eeuw verschijnen er twee nieuwe
elementen: het volk en daarmee verbonden: de landstaal.
De opvatting, dat de tekst de essentie van de psalm is, is algemeen aanvaard. Daaruit volgt
dat omwille van het begrijpen van die tekst door de aanwezigen het gebruik van de
landstaal even essentieel is. De opvatting van Luther over de landstaal in deze was voor
die tijd revolutionair, maar wel juist. Maar zolang psalmen in een kloostersituatie gezongen
worden zonder andere aanwezigen is het gebruik van latijn, waarmee de monniken
vertrouwd zijn, geen probleem.
Het tweede element, het streven om ook de psalmen door de gemeente te laten zingen,
werkte veel negatiever uit. Omdat de psalmen bestaan uit proza zonder metrum is een
traditionele reciterende uitvoering door een grote groep mensen onmogelijk. Men moest
daarom wel zijn toevlucht nemen tot de liedvorm met een vast metrum. Voor de
psalmteksten zelf had dit grote consequenties: op de eerste plaats moest de grootte van
de verzen en de lengte van de versregels uniform worden, bijvoorbeeld: vier versregels
van zeven letergrepen elk. En daarnaast moest het tekst-metrum gelijk lopen met het
melodische metrum. Een bijkomend gevolg was, dat onder invloed van het bestaande lied
de neiging tot het invoeren van rijm bijna niet te onderdrukken was. Dit procedé moest wel
afdoen aan de oorspronkelijke tekst, met name ook aan de zo typerende litteraire vormen,
zoals het paralellisme en het speciale ritme.
Dit is in het algemeen de situatie op dit moment. In de katholieke kerk heeft door de
geschetste ontwikkeling de psalm over het algemeen aan waarde en bekendheid ingeboet,
zeker binnen de eucharistie. Beurtzangen en psalmen in het Nederland, ook reciterend,
bestaan wel, maar omvatten maar een fractie van de 150 psalmen. En in de protestantse
kerken wijken de psalmteksten substantieel af van het origineel en worden in de praktijk
bijna nooit compleet gezongen.
De Cantica zijn afkomstig uit het Oude en het Nieuwe Testament en staan niet in het
psalmboek. De Cantica uit het Nieuwe Testament, - het Magnificat van Maria, het Nunc
Dimittis van Simeon en het Benedictus van Zacharias, - worden in het Officie elke dag
gezongen. Het Schelfzeelied van Mozes (Cantemus Domino) wordt elke Joodse Sabbat tijdens
de ochtenddienst gezongen en in de katholieke liturgie tijdens de Paasnacht.
De Cantica staan hier achter de Psalmen.
De Engelse chants
In Engeland heeft zich echter een bijzondere manier ontwikkeld, waarop psalmen
uitgevoerd kunnen worden, namelijk door middel van meerstemmig reciteren op
zogenaamde “Chants”, zonder refreinen of antifonen. Deze manier van meerstemmig
reciteren bestond ook op het continent, maar ontwikkelde zich daar in een andere richting.
Het Gregoriaans kent acht “Toni Psalmorum” plus de tonus peregrinus.
De eerste toon, de brevis, is de reciteertoon net als de eerste toon na de dubbele streep.
Een van meerstemmige voorbeelden uit de 16
e
eeuw van “Chants”, op het continent
aangeduid als “Faux Bourdons” of “Falsibordoni”, is deze chant van Josquin des Prez. 1)
De oorspronkelijke tonus is aanwezig in de tenor.
In 1534 maakt Hendrik VIII Engeland los van Rome, waardoor de Anglicaanse kerk ontstaat.
De door hem ingevoerde landstaal kan echter pas gebruikt worden na de invoering van
het “Book of Common Prayer” in 1548. Maar de eerste engelse “chant “ laat nog een eeuw
op zich wachten. Toen in 1660 de “Restoration” van de Engelse monarchie tot stand kwam
na een lange periode van oolog en onrust keerden na een verbanning van elf jaar koren en
organisten terug op hun post. Er ontstond toen een grote behoefte aan psalmzettingen
voor koor. Daarom publiceerde in de Rev. John Clifford zijn” “Brief Directions of 1663 “ 2) met
daarin enkele chants. Eén chant daarvan met de titel “ Christ Church Tune “, een
geharmoniseerde zetting van de eerste Gregoriaanse psalmtoon met de Cantus Firmus in
de tenor, wordt beschouwd als de basis van de Anglicaanse chant-cultuur.
Maar het is niet zo, dat vanaf het Book of Common Prayer de chants gebruikt worden op
de manier zoals nu gebruikelijkis. Het harmonische patroon van de meerstemmige
psalmtonen wordt in de 16
e
en 17
e
eeuw gebruikt om de psalmteksten volledig uit te
schrijven met een vaste notenwaarde voor elke lettergreep. Dat betekende dat er grote
partituren en partijboeken ontstonden. Bovendien waren de zettingen niet alleen voor
vier stemmen, maar ook voor vijf of zes, en soms meer. Een voorbeeld is de vijfstemmige
zetting van Tallis van Psalm 119, vers 9-16, Wherewith all shall a young man cleanse his way ?,
afkomstig uit Bernard’s Collection van 1641. Er zijn in deze schrijfwijze in de partituur zes
bladzijden nodig voor het zingen van acht psalmverzen.
Deze praktijk bestaat ook op het Continent, waar het culmineert in bijvoorbeeld het
beroemde Miserere van Allegri, een zetting van Psalm 51 voor twee koren bestaande uit vijf
en zeven stemmen, geschreven voor de pauselijke kapel, voor gebruik op Goed Vrijdag; het
slotvers is twaalf-stemmig.
Maar deze psalmzettingen, geschreven volgens de methode “ elke lettergreep een noot ”
betekenden in Engeland een grote aanslag op de financiële middelen van de kerk en ook
de tijd van de componisten. Dat was minder een probleem voor de kathedralen, maar
zeker wel voor de kleine kerken. Het was dus te verwachten, dat men zou gaan zoeken
naar een minder kostbaar systeem om de psalmteksten te kunnen zingen.
Vanaf 1700 ontwikkelt zich een nieuw systeem, aangeduid als “Shorthand notation ”.
Het bestaat uit de combinatie van een chant volgens “ the rule of 3 and 5 ” en de psalmen,
uitgeschreven als een “pointed text ”.
De chant bestaat dan uit twee delen: in het eerste helft wordt de reciteertoon gevolgd door
twee tussentonen en het halfslot en in de tweede helft door vier tussentonen en het slot.
De onderdelen worden gescheiden door “maatstrepen”, die hier geen maatstrepen zijn.
De psalmtekst wordt in de “pointed “ versie zo uitgeschreven, dat duidelijk is welke
woorden of lettergrepen aan het einde van de versregel op de noten van “3” of “5”
gezongen moeten worden.
The Lord | is my | shepherd *
Therefore | shall I | lack | nothing.
He shall feed me in a |green | pasture *
And lead me forth be- |side the | waters of | comfort.
Als er maar één woord tussen de strepen staat, dan worden beide noten op dat woord
gezongen; ingeval er twee woorden op één noot staan, krijgt elk woord de halve
notenwaarde.
Toen het complete psalterium eenmaal als “pointed text “ was uitgeschreven, was het in
principe mogelijk om met één chant alle psalmen te zingen. Vanaf 1837 verschijnen de
“pointed psalms” in gedrukte vorm.
Na 1750 publiceert men een toenemend aantal “Chant Collections”, teneinde de cantors
de mogelijkheid te geven zelf hun chants te kiezen; bekend is de “Cathedral Music” van
William Boyce in drie delen vanaf 1760. Richard Langdon (1729-1803), organist van Exeter
Cathedral, publiceerde in 1774 zijn “Divine Harmony, a Collection in Score of Psalms and
Anthems”.
Alle chants zijn tot begin 18
e
eeuw single chants, verdeeld in twee delen. In 1706 schrijft
John Robinson de eerste “double chant”, bestaande uit twee single chants achter elkaar.
Deze chant-vorm zal uitgroeien tot de standaard Anglicaanse chant, waarvan er
honderden gecomponeerd zullen worden.
Een aantal belangrijke componisten van chants in de 18
e
eeuw zijn: Jonathan Battishill,
Samuel Wesley, William Croft, Robert Langdon, James Nares, Richard Woodward en Robert
Cooke.
In de 19
e
eeuw worden veel chants gecomponeerd. Naast de single en double chant
verschijnen ook de “triple” en de “quadruple chant”, chants voor 3-stemmig mannenkoor en
ook “convertible chants”, die zowel in majeur als mineur gezonge kunnen worden. Een
bekend voorbeeld van de laatste is de chant in E van Matthew Camidge, die veel gebruikt
wordt voor psalm 51, omdat de stemmingswisseling tegen het einde (“Heer, open mijn
lippen”) door middel van de overgang naar majeur mooi vertolkt kan worden. Bekende
namen uit deze periode zijn: Thomas Attwood, Charles V.Stanford, Frederick Ouseley, John
Goss, Henry Walford Davies, Samuel Sebasian Wesley (de zoon van Samuel Wesley), John
Stainer, Henry Smart, Thomas Walmisley en Joseph Barnby.
Ook in de 20
e
eeuw worden nog veel chants gecomponeerd, zij het niet in de grote
aantallen van de voorafgaande eeuw; de technische moeilijkheidsgraad is evenwel
aanzienlijk hoger door het gebruik van moderne harmoniek, de vaak hoge noten voor de
sopraan (g³ en a³) en de neiging tot vijfstemmigheid. Componisten: Bernard Rose, David
Willcocks, Charles Hylton Stewart, Gerald Knight, Martin How, Peter Hurford, Donald
Sandon, Robin Timms en Bryan Kelly.
De laatste jaren is men in Engeland overgegaan tot het (opnieuw) halveren van de
notenwaarden in de notatie van de chants. In de 15
e
en 16
e
eeuw was de reciteertoon de
brevis, die in de 17
e
eeuw gehalveerd werd en vervangen door de hele noot (semibrevis),
die op zijn beurt aan het begin van de 21
e
eeuw wordt gehalveerd en vervangen door de
halve noot (de minima); het argument is een betere leesbaarheid. Vergelijk met de
Robinson-chant hierboven.
Nadeel
is,
dat
nu
ook
de
reciteertonen
stokken
hebben,
waardoor
het
notenbeeld
onrustiger wordt.
Het psalmboek is geen liederenbundel
Door de vaak eeuwenlange discussies en meningsverschillen over de muzikale aspecten
van de uitvoering van de psalmen, is langzamerhand het beeld ontstaan, dat er een
serieus te nemen deel van de bijbel is, zoals de boeken Genesis, Exodus, Leviticus en alle
anderen, met daarnaast ook de psalmen, meestal achterin het bijbelboek, als een soort
aanhangsel. Dat is ook een van de redenen, dat een vergaande “aanpassing” van de
psalmteksten omwille van de zingbaarheid ervan, acceptabel gevonden wordt. Een
dergelijke aanpassing zou echter van bijvoorbeeld het boek Genesis niet aanvaard worden;
deze teksten worden en werden met de grootst mogelijke zorg en aandacht behandeld.
De apostelen dachten daar heel anders over. Uit de Handelingen blijkt op veel plaatsen,
dat citaten uit de psalmen, - naast citaten uit andere boeken- , wezenlijk deel uitmaakten
van de toespraken van de apostelen. De argumentatie volgt de lijn: “Het is waar, want het
staat in de Psalmen”.
Het begint al in de eerste toespraak van Petrus kort na de Hemelvaart (Hand1:15-23).
Petrus zegt: “Want er staat geschreven in het boek der psalmen:”, gevolgd door citaten uit
psalm 69 en 108. En in zijn tweede toespraak (Hand.2) zegt Petrus: “Want David zegt van
hem:” gevolgd door een citaat uit psalm 16 (vers 8-11); verderop staan citaten uit psalm
132 (vers 11) en psalm 110 (vers 1). Maar in dezelfde preek staan ook citaten uit Jesaia (Jes.
13:10, 24:23, 59:19) en het boek Samuel (Sam.7:12).
Paulus schrijft in zijn brief aan de Romeinen (Rom.3:10-19) citaten uit psalm 143, 14, 5,140,
10, 36 en opnieuw psalm 143; dit naast teksten uit Jesaia (59:7-8) en Prediker (7:20). In
hoofdstuk 15 van de Romeinenbrief passeren psalm 69 (vers10), psalm 18 (vers 50) en
psalm 117 (vers 1) naast Jesaia 11:10 en Deuteronomium 32:43.
Dit betekent, dat ook de psalmteksten, - op gelijke voet met de overige teksten- , de basis
zijn voor het Christendom en dus ook op dezelfde manier behandeld moeten worden als
die overige teksten.
In goed Nederlands
De vertaling van bijbelteksten is een ingewikkelde en moeilijke zaak, al was het alleen
maar, dat elke taal zich continu ontwikkelt en vertalingen dan ook telkens na verloop van
tijd aangepast moeten worden. Maar een eis, die denk ik altijd gesteld moet worden, is dat
de vertaling gebeurt in een taalkundig correcte versie van die taal. Het gebruik van een
soort “psalmtaal ”, met zowel veel dichterlijke vrijheden als met zelfgemaakte nieuwe
woorden, voldoet niet aan aan de eis van “correcte taal ”; dichterlijke vrijheden, hoe fraai
misschien ook, rijmen - bij gebruik in een kerkelijke situatie - niet met het belang van
onvervormde teksten uit het Oude en Nieuwe Testament. Woordenboeken, zoals Van Dale
en Koenen zouden dan ook door psalmvertalers als norm gebruikt moeten worden. Een
aantal willekeurige voorbeelden om duidelijk te maken, dat “goed Nederlands” in
psalmvertalingen niet altijd vanzelfsprekend is:
In onder meer Psalm 86 wordt het woord “geweldenaar ” gebruikt in de betekenis van
“iemand, die geweld gebruikt”. Deze betekenis is volgens sommige bronnen al eind 19
e
eeuw
in onbruik geraakt. Van Dale geeft: “iemand van grote lichaamskracht of van enorme
bekwaamheid”.
Merkwaardig is het gebruik van het woord: “ puinen “ door v.d.Ploeg en KBS 1982 in
Psalm 73:3, terwijl het woord “puin” geen meervoud kent.
In Psalm 102:4 staat bij KBS 1982: “Want mijn dagen vervliegen in rook “ en bij v.d.Ploeg: “
Want mijn dagen zijn in rook vergaan “. Dat betekent echter, dat de dagen in brand zijn
gestoken. De juiste vertaling in oa. de Groot Nieuws Bijbel en KBS 1980: “Mijn dagen zijn
als rook vervlogen”; in The Book of Common Prayer staat kort maar duidelijk:
“like smoke ”.
In Psalm 25:7 vertaalt het Ned.Bijbelgenootschap 1943: “Hoor, Heere, hoe ik luide roep”.
Maar in de KBS 1982 staat: “Hoor, Jahwe, hoe luid ik roep”. De vertalers waren zich kennelijk
niet bewust, dat het weliswaar dezelfde woorden waren, als in NB 1943, maar dat het
geheel door de veranderde woordvolgorde iets totaal anders betekende; de vraag om
bewondering voor een aantal decibellen kan toch nooit de bedoeling van dit psalmvers
geweest zijn.
Onbedoeld kunnen sommige vertalingen leiden tot vreemde associaties, zoals in Ps.30 van
het Bijbelgenootschap 1943: “ Ik zal u verhogen Heer, want Gij hebt mij opgetrokken” , wat
doet denken aan een perpetuum mobile. En Psalm 55:7 bij v.d.Ploeg: “Vijandig leggen zij
lagen”, wat misschien wijst naar een arbeidsconflict in de wegenbouw. Daarvan afgezien
worden hinderlagen natuurlijk nooit “niet-vijandig” gelegd.
Tenslotte: poetische versies leiden soms tot onbegrijpelijke taal:
Psalm 28:7 van de Willibrordvertaling 1980: “
hulp gewerd mij “
Psalm 30:6 van Bijbelgenootschap 1943: “
des avonds vernacht het geween”
Psalm 104:14 van Het Oude Testament
3)
: “
En het groen, voor wat de mensen dient”
Over de inhoud
Alle 150 psalmen worden in “pointed text” op deze website geplaatst, samen met de 18
cantica. De chants bij de cantica worden bijna allemaal al eerder gebruikt bij de psalmen;
dit om het aantal chants niet te groot te laten worden. De keus voor de chants is bewust
beperkt tot composities tot ongeveer het jaar 1900 om mogelijke copyrightproblemen te
vermijden. Er zijn voldoende publicaties, zoals bijvoorbeeld door de Royal School of Church
Music en uitgeverij Novello, om andere chants en ook 20
e
-eeuwse chants te kunnen
vinden. Zie bijvoorbeeld: Fagus-Music.com/Oecumuse/Cantica Nova 2.
Een zeer uitgebreide index op chants en componisten is te vinden op
www.anglicanchant.nl
In
verkorte
vorm
is
deze
tekst
op
30
maart
1984
gebruikt
in
een
lezing
voor
de
afdeling
Kerkmusici
van
de
KNTV
(Koninklijke
Nederlandse
Toonkunstenaars
Vereniging)
in
de
St.Willibrordus
binnen
de
Veste
ofwel
“de
Duif”
in
Amsterdam
met
medewerking
van
het
koor
van
de
Duif
en
gebruikmaking
van
het
toenmalige koororgel.
Rob van Haarlem
1) Collecties met Faux Bourdons:
Carl Proske, Musica Divina Vol.III. Psalmodies, Magnificat, Hymnodies, Antiphonies.
Friederich Pustet, Regensburg 1859.
Franz Xaver Haberl, XXX Falsibordoni : IV, V et VI vocum super octo tonos Cantici “Magnificat”.
Friederich Pustet, Regensburg, 1892
2) Rev. James Clifford, Brief Directions for the Use of St.Paul’s and other Cathedral and Collegiate
Churches. 1663
3) Het Oude Testament, Het Spectrum, 1960
Literatuur
Ruth M.Wilson, Anglican Chant and Chanting in England, Scotland, and America 1660-1820. Clarendon
Press, Oxford 1996
The Christian Remembrance, Volume 12, English Ritual Music, p.114-183. London, James Burns, 1846
Brian D.Spinks, Liturgy in the Age of Reason. Worship and Sacraments in England and Scotland 1662-
ca.1880. Chapter 1 – The Church of Englands Reconstruction. Ashgate Publishing 2008.
www.britannica.com, Encyclopaedia Britannica, Psalms
Myles Birket Foster, Anthems and Anthem Composers. Novello & Company Ltd., London 1901
Sible de Blaauw, Cultus et decor, Liturgie en Architectuur in laatantiek en middeleeuws Rome, Eburon,
Delft 1987.
Pieter Bergé, Jan Christiaan, Dies irae: kroniek van het Requiem, Lipsius, Leuven
A.M.Heidt, CATHOLICA,geilustreerd encyclopedisch vademecum voor het katholieke leven.
N.V. Uitgeversmaatschappij Pax, ’s-Gravenhage 1955, p.192
Dr.D.Deden S.J.C., De Kleine Profeten (C.Habacuc en C.Jonas), J.J.Romein & Zonen, Roermond en
Maaseik, 1953
Dr.A. van de Born, Wijsheid van Jesus Sirach (Ecclesiasticus), uit de grondtekst vertaald en uitgelegd,
J.J.Romein & Zonen, Roermond, 1968.
Bijbel Vertaling in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap, 4
e
druk, Haarlem, 1979.
Groot Nieuws Bijbel. Vertaling in de omgangstaal. Nederlands Bijbelgenootschap. Haarlem, 1983.
De Bijbel uit de grondtekst vertaald. Willibrord vertaling. Katholieke Bijbelstichting, Boxtel, 1980.
Bibliorum Sacrorum iuxta vulgata Clementinam. Nova Editio, 1913. Vaticaan, Polyglottis, 1951.
Liber Usualis Missae et Officii pro Dominicis et Festis cum Cantu Gregoriano. Desclée & Socii, Parisiis,
1964
Bijbel met Deuterocanonieke of Apocriefe Boeken, Nederlands Bijbelgenootschap. Haarlem 1975, Druk
1987.
Psalmen en Gezangen voor de Eeredienst der Nederlandsche Hervormde Kerk, Kooruitgave. De
Evangelische Gezangen Compagnie N.V., Proost en Brandt N.V., Amsterdam-C, 1938
Jan van der Ploeg, Psalmen uit de grondtekst vertaald. J.J.Romein, Roermond, 1963
Psalmen. KBS-vertaling. Katholieke Bijbelstichting. Boxtel, 1982
The Book of common prayer, London, Oxford University Press, 1953
The Cathedral Psalter containing the Psalms of David together with The Canticles and Proper Psalms
pointed for chanting and set to appropriate Chants. London, Novello and Comp. (z.j.)
page top
>> 150 psalmen
OVER HET GEBRUIK VAN DE CHANTS
De met hoofdletters geschreven woorden corresponderen met de noten, die volgen op de
reciteertoon: de reciteertoon is de hele noot aan het begin van de chant en telkens na de
dubbele streep. Om elke verwarring te vermijden worden in de kleine letters alle hoofdletters
vermeden; hoofdletters staan alleen aan het begin van het psalmvers en bij een herhaling ( hh.)
van de tweede helft van een double chant.
In principe wordt op de cadens-noten ( = de halve noten en de slotnoot achter de reciteertoon)
één lettergreep per noot gezongen. Deze lettergrepen zijn met HOOFDLETTERS geschreven. Een
streep onder twee lettergrepen geeft aan dat beide lettergrepen op één noot gezongen moeten
worden onder halvering van de notenwaarde; ook drie lettergrepen op één noot komt voor,
zoals Israel, kinderen en heiligdom. Ze worden gezongen als een wat trage triool.
Een streep onder één lettergreep betekent, dat er twéé noten op deze ene lettergreep
gezongen moeten worden.
Bij een gepunteerde not, die reciteernoot is (bijvoorbeeld Ps.21), wordt de kwartnoot gezongen
op de laatste lettergreep van de kleine letters. Bij een gepunteerde noot, die géén reciteertoon
is, wordt de kwartnoot gezongen in de ritmische verhouding
tegenover
in de andere
partijen.
Qua tempo mag er geen verschil zijn tussen tekst op de reciteertoon en tekst op de
cadenstonen.
De reciteer-tekst heeft de neiging sneller te gaan dan de cadens-tekst met hoofdletters;
Wanneer slechts één woord van één lettergreep reciteerd moet worden, bijvoorbeeld “Prijst”
in Ps.148, dan wordt de lengte van die noot verdubbeld; aanbevolen wordt om deze verlenging
in de praktijk te reserveren voor belangrijke woorden, zoals “ Heer, Looft, Prijst” etc. en niet toe
te passen bij “En, Zo, Want” en dergelijken. Soms is een verlengd woord voor de duidelijkheid
onderstreept.
Belangrijke woorden moeten bij het reciteren enigszins geaccentueerd worden, teneinde een
natuurlijk spraakritme te ontwikkelen; hierdoor ontstaat ook een bepaald ritmisch patroon, dat
het de zangers mogelijk maakt om gelijk te blijven. Accenten zijn sporadisch toegevoegd.
De cadens wordt gedirigeerd als was het een 2/2 maat.
De slotnoot aan het eind van elke tekstregel duurt bij voorkeur niet langer dan de tijd die nodig
is om het woord uit te spreken en wordt niet beklemtoond, tenzij de tekst dat vereist.
* is een rust- en ademhalings-teken; dit geldt niet voor de orgelbegeleiding. Normaal wordt
een versregel op één adem gezongen.
hh. betekent “herhaling ”; dat geeft aan, dat de laatste helft van de chant herhaald moet
worden. Dit komt bijna alleen voor in de double (vierdelige) chants en niet in de single (twee-
delige) chants.
Unis. geeft aan, dat de sopraan-melodie unisono door het hele koor gezongen wordt; het orgel
blijft hier meestal meerstemmig begeleiden, eventueel met andere akkoorden. Sommige
unisono passages worden ook door het orgel unisono gespeeld, zoals in Ps.24, 39 en 144.
F of Full betekent “ het gehele koor “ tegenover de gebruikelijke indeling van het koor in
Decani (D of Dec.) en Cantores (C of Can.). In de Engelse traditie staan de Decani (de zangers
aan die kant, waar in de koorbanken de decaan zit) vanuit de kerk gezien rechts, de epistel-
zijde, en de Cantores links, aan de evangeliezijde. Deze standaard splitsing van het koor met
een opstelling tegenover elkaar is zeer aan te bevelen, zeker met het oog op de wat langere
psalmen. Traditioneel wordt het psalmvers begonnen door de Decani en halverwege
overgenomen door de Cantores. Gebruikelijk is om het eerste vers of de eerste twee verzen
met “Full Choir” te zingen; datzelfde geldt voor het slotvers en altijd voor de doxologie.
Bij de single chants kan ook op het vers gewisseld worden in plaats van op de versregel, omdat
het maar twee versregels zijn in plaats van vier zoals bij de double chant.
Een horizontale pijl betekent, dat na de voorafgaande cadens, zonder pauze en op dezelfde
adem in de volgende regel doorgezongen moet worden.
Man. of TB (Tenoren en Bassen) betekent “alleen mannenstemmen”.
De doxologie (Ere aan de Vader ...) wordt na Psalm 1 bekend verondersteld en daarom niet meer
in zijn geheel vermeld. Bij Psalm 23 en 121, die bij rouwdiensten gebruikt worden, staat naast
de doxologie ook de dan gebruikelijke slottekst vermeld, die dan de doxologie vervangt. De
tekst staat er zowel in het Nederlands ( Heer, geef hen de eeuwige rust ...) als in het Latijn (
Requiem aeternam ...).
De psalmen worden bij voorkeur in hun geheel gezongen, met uitzondering van psalm 119.
Om praktische redenen is het zingen van zoveel psalmtekst, als op één A4, past een simpele
manier om - als het nodig is - het tijdsbeslag van een psalm binnen een dienst te beperken.
Korte psalmen kunnen aan elkaar gekoppeld worden, zoals Psalm 124 met 125, Psalm 127 met
128 en Psalm 133 met 134, al dan niet elk met eigen chant. Achter de eerste psalm volgt dan
geen doxologie.
Het principe van “elke psalm zijn eigen chant” wordt door mij hier niet meer gevolgd.
Geprobeerd is de meeste chants tenminste drie keer te gebruiken teneinde het aantal chants
niet te groot te laten worden. Er zijn ook een aantal “specials ”: chants , die zo karakteristiek
zijn en verbonden met één bepaalde psalm, dat ze door mij niet met andere psalmen gebruikt
worden. Voorbeelden zijn Ps.12, 24, 46, 53, 84, 114, 122, 135, en 148.
Psalm 78 is opgenomen in twee versies: een eenvoudige versie met gebruik van drie double
chants en een speciale versie met één quadruple chant en drie double chants, zoals uitgevoerd
door King’s College Choir.
Bijzonder is ook Psalm 114, die in Engeland nog steeds in de Gregoriaanse Tonus Peregrinus
gezongen wordt door de mannen unisono, met de intonatie door de Cantor; de toegevoegde
akkoorden zijn voor het orgel, dat pas na de intonatie begint.
Psalm 119 tenslotte is vanwege zijn lengte verdeeld over drie single chants, die elkaar
afwisselen en ook op elkaar aan kunnen sluiten.
De toon d² als reciteertoon wordt beschouwd als een “moeilijke” toon, zeker als de tekst wat
langer is; c² is dus de laatste veilige reciteertoon. Chants kunnen natuurlijk naar beneden
getransponeerd worden, met als gevaar, dat andere partijen te laag worden en de chant ook
veel van zijn glans verliest; vaak is het dan beter een andere chant te kiezen.
Het instuderen van chants gaat snel via een stapel-methode: de bassen beginnen met hun
partij op zonder tekst op NOE of een andere klinker in een 2/2 maat. Daarna de tenoren,
waarbij de bassen hun partij “meedenken” of zacht neurien, gevolgd door bassen en tenoren
samen. Daarna idem voor alten met tenoren en bassen samen en tenslotte de sopranen. Als de
chant goed gaat wordt daarna met tekst gezongen. Na enige ervaring door het koor hiermee is
een nieuwe chant meestal een kwestie van minuten.
Amsterdam, 1985 en 2019
Rob van Haarlem
page top
>> gebruik chants
>> psalm 75
>> cantica
PSALMEN & CANTICA MET CHANTS ALS PDF
PSALM 001
BEATUS VIR GELUKKIG DE MAN DIE NIET GAAT IN DE KRING
PSALM 002
QUARE FREMUERUNT GENTES WAAROM ZIJN DE VOLKEN IN
PSALM 003
DOMINE QUID MULTIPLICATI HOE TALRIJK HEER ZIJN MIJN
PSALM 004
CUM INVOCAREM GEEF MIJ TOCH ANTWOORD ALS IK ROEP
PSALM 005
VERBA MEA AURIBUS O LUISTER NAAR MIJN WOORDEN HEER
PSALM 006
DOMINE NE IN FURORE STRAF MIJ NIET IN UW TOORN O HEER
PSALM 007
DOMINE DEUS MEUS HEER MIJN GOD IK WIL BIJ U SCHUILEN
PSALM 008
DOMINE DOMINUS NOSTER HEER ONZE HEER HOE MACHTIG
PSALM 009
CONFITEBOR TIBI U LOOF IK HEER MET HEEL MIJN HART
PSALM 010
UT QUID DOMINE WAAROM HEER STAAT GIJ ZO VER WEG
IN DOMINO CONFIDO MIJN SCHUILPLAATS IS DE HEER
SALVUM ME FAC DOMINE HELP MIJ HEER WANT ER IS GEEN
PSALM 013
USQUE QUO DOMINE HOE LANG NOG HEER BLIJFT GIJ MIJ
PSALM 014
DIXIT INSIPIENS DE DWAAS HEEFT IN ZIJN HART GESPROKEN
PSALM 015
DOMINE QUIS HABITABIT WIE MAG VERTOEVEN HEER IN UW
PSALM 016
CONSERVA ME DOMINE BEHOED MIJ O GOD WANT IN U HEB
PSALM 017
EXAUDI DOMINE HOOR HEER NAAR WAT RECHTVAARDIG IS
PSALM 018
DILIGAM TE DOMINE IK HEB U LIEF MIJN HEER MIJN KRACHT
PSALM 019
COELI ENARRANT DE HEMELEN VERHALEN DE GLORIE VAN
PSALM 020
EXAUDIAT TE DOMINE MOGE DE HEER U VERHOREN IN TIJD
PSALM 021
DOMINE IN VIRTUTE TUA DE KONING VERHEUGT ZICH OVER
PSALM 022
DEUS DEUS MEUS MIJN GOD MIJN GOD WAAROM HEBT GIJ MIJ
PSALM 023
DOMINUS REGIT ME DE HEER IS MIJN HERDER
PSALM 024
DOMINI EST TERRA VAN DE HEER IS DE AARDE EN AL WAT ZIJ
PSALM 025
AD TE DOMINE LEVAVI NAAR U HEF IK MIJN ZIEL O HEER
PSALM 026
IUDICA ME DOMINE WEEST GIJ MIJN RECHTER HEER
PSALM 027
DOMINUS ILLUMINATIO DE HEER IS MIJN LICHT EN REDDING
PSALM 028
AD TE DOMINE NAAR U ROEP IK O HEER MIJN KRACHT
PSALM 029
AFFERTE DOMINO HULDIGT DE HEER GIJ GODENZONEN
PSALM 030
EXALTABO TE DOMINE UW GROOTHEID WIL IK PRIJZEN HEER
PSALM 031
IN TE DOMINE SPERAVI BIJ U ZOEK IK MIJN TOEVLUCHT HEER
PSALM 032
BEATI QUORUM GELUKKIG DE MENS VAN WIE DE MISSTAP IS
PSALM 033
EXULTATE IUSTI JUICHT RECHTVAARDIGEN VOOR DE HEER
PSALM 034
BENEDICAM DOMINE DANKEN ZAL IK DE HEER ALTIJD
PSALM 035
IUDICA DOMINE HEER BESTRIJD DIE MIJ BESTRIJDEN
PSALM 036
DIXIT INIUSTUS IN HET HART VAN DE ZONDAAR SPREEKT HET
PSALM 037
NOLI EMULARI WEEST NIET JALOERS OP DE GODDELOZEN
PSALM 038
DOMINE NE IN FURORE STRAF MIJ O HEER NIET IN UW WOEDE
PSALM 039
DIXI CUSTODIAM IK DACHT IK ZAL LETTEN OP WAT IK DOE
PSALM 040
EXPECTANS EXPECTAVI GESPANNEN KEEK IK UIT NAAR DE HEER
PSALM 041
BEATUS QUI INTELLIGIT GELUKKIG HIJ DIE AAN DE ARME DENKT
PSALM 042
QUEMADMODUM ZOALS EEN HERT VERLANGT NAAR WATER
PSALM 043
IUDICA ME DEUS DOE MIJ RECHT O GOD EN VERDEDIG MIJN
PSALM 044
DEUS AURIBUS HEER WIJ HOORDEN HET MET EIGEN OREN
PSALM 045
ERUCTAVIT COR MEUM MIJN HART WORDT BEWOGEN DOOR
PSALM 046
DEUS NOSTER REFUGIUM GOD IS MIJN HOOP EN KRACHT
PSALM 047
OMNES GENTES PLAUDITE KLAPT IN DE HANDEN AL GIJ VOLKEN
PSALM 048
MAGNUS DOMINUS GROOT IS DE HEER EN HOOG TE PRIJZEN
PSALM 049
AUDITE HAEC OMNES LUISTERT AL GIJ VOLKEN
PSALM 050
DEUS DEORUM DE HEER, DE GOD DER GODEN SPRAK
PSALM 051
MISERERE MEI DEUS WEES MIJ GENADIG O GOD IN UW
PSALM 052
QUID GLORIARIS WAT ROEMT GIJ MACHTIG HEER
PSALM 053
DIXIT INSIPIENS DE DWAAS HEEFT IN ZIJN HART GESPROKEN
PSALM 054
DEUS IN NOMINE O GOD RED MIJ DOOR UW NAAM
PSALM 055
EXAUDI DEUS LUISTER O GOD NAAR MIJN GEBED
PSALM 056
MISERERE MEI DEUS WEES MIJ GENADIG O GOD WANT ER ZIJN
PSALM 057
MISERERE MEI DEUS WEES MIJ GENADIG O GOD WEES MIJ
PSALM 058
SI VERE UTIQUE SPREEKT GIJ MACHTIGEN WERKELIJK RECHT
PSALM 059
ERIPE ME DE INIMICIS VAN MIJN VIJANDEN RED MIJ O GOD
PSALM 060
DEUS REPULISTI NOS GIJ O GOD HEBT ONS VERSTOTEN EN
PSALM 061
EXAUDI DEUS HOOR MIJN ROEPEN O GOD
PSALM 062
NONNE DEO MIJN ZIEL VINDT RUST BIJ GOD ALLEEN
PSALM 063
DEUS DEUS MEUS GIJ ZIJT MIJN GOD U ZOEK IK
PSALM 064
EXAUDI DEUS AANHOOR MIJN STEM O GOD HOOR MIJN
PSALM 065
TE DECET HYMNUS U HEER KOMT LOFZANG TOE IN SION
PSALM 066
JUBILATE DEO O JUICHT GOD TOE HEEL DE AARDE
PSALM 067
DEUS MISEREATUR WEES ONS GENADIG EN SCHENK ONS UW
PSALM 068
EXURGAT DEUS ALS GOD ZICH VERHEFT STUIFT ZIJN VIJAND
PSALM 069
SALVUM ME FAC RED MIJ O GOD MIJ STAAT HET WATER TOT
PSALM 070
DEUS IN ADIUTORIUM HAAST U O GOD MIJ TE BEVRIJDEN
PSALM 071
IN TE DOMINE SPERAVI BIJ U ZOEK IK MIJN TOEVLUCHT HEER
PSALM 072
DEUS IUDICIUM GEEF AAN DE KONING UW OORDEEL O GOD
PSALM 073
QUAM BONUS ISRAEL HOE GOED IS GOD VOOR ISRAEL
PSALM 074
UT QUID DEUS WAAROM O GOD VERSTOOT GIJ ONS VOORGOED
PSALM 075
CONFITEBIMUR TIBI WIJ PRIJZEN U O GOD WIJ PRIJZEN U
PSALM 076
NOTUS IN JUDAEA GOD IS BEKEND IN JUDA
PSALM 077
VOCE MEA AD DOMINUM MIJN STEM ROEPT GOD
PSALM 078
ATTENDITE POPULE HOOR MIJN STEM O MIJN VOLK
PSALM 078
ATTENDITE POPULE King’s College version
PSALM 079
DEUS VENERUNT O GOD DE HEIDENEN ZIJN UW EIGEN LAND
PSALM 080
QUI REGIS ISRAEL HOOR O HERDER VAN ISRAEL
PSALM 081
EXULTATE DEO JUBEL VOOR GOD HIJ IS ONZE KRACHT
PSALM 082
DEUS STETIT GOD STAAT IN DE VERGADERING DER GODEN
PSALM 083
DEUS QUIS SIMILIS WEES NIET STIL O GOD ZWIJG NIET
PSALM 084
QUAM DILECTA TABERNACULA O HOE LIEFLIJK IS UW HUIS
PSALM 085
BENEDIXISTI DOMINE HEER GIJ WAS GENADIG V OOR UW LAND
PSALM 086
INCLINA DOMINE NEIG UW OOR HEER ANTWOORD MIJ
PSALM 087
FUNDAMENTA EIUS ZIJN STAD OP DE HEILIGE BERG
PSALM 088
DOMINE DEUS O HEER EN GOD VAN MIJN BEHOUD
PSALM 089
MISERICORDIAS DOMINI VAN UW GOEDHEID WIL IK ALTIJD
PSALM 090
DOMINE REFUGIUM HEER GIJ ZIJT ONS EEN TOEVLUCHT
PSALM 091
QUIS HABITAT ALWIE WOONT IN DE BESCHERMING VAN DE
PSALM 092
BONUM EST CONFITERI GOED IS HET DE HEER TE LOVEN
PSALM 093
DOMINUS REGNAVIT DE HEER IS KONING MET MAJESTEIT
PSALM 094
DEUS ULTIONUM O HEER GOD VAN VERGELDING
PSALM 095
VENITE EXULTEMUS DOMINO KOM LAAT ONS JUBELEN VOOR
PSALM 096
CANTATE DOMINO ZINGT DE HEER EEN NIEUW LIED TOE
PSALM 097
DOMINUS REGNAVIT DE HEER IS KONING EN DE AARDE JUICHT
PSALM 098
CANTATE DOMINO ZINGT EEN NIEUW LIED VOOR DE HEER
PSALM 099
DOMINUS REGNAVIT DE HEER IS KONING EN DE VOLKEN BEVEN
PSALM 100
JUBILATE DEO BEJUBELT DE HEER HEEL DE AARDE
PSALM 101
MISERICORDIAS ET IUDICIUM VAN GOEDHEID EN RECHT WIL IK
PSALM 102
DOMINE EXAUDI LUISTER HEER NAAR MIJN GEBED
PSALM 103
BENEDIC ANIMA MEA PRIJS DE HEER MIJN ZIEL
PSALM 104
BENEDIC ANIMA MEA PRIJS DE HEER O MIJN ZIEL
PSALM 105
CONFITEMINI DOMINO LOOFT DE HEER EN ROEPT ZIJN NAAM
PSALM 106
CONFITEMINI DOMINO LOOFT DE HEER WANT HIJ IS GOED
PSALM 107
CONFITEMINI DOMINO O PRIJST DE HEER WANT HIJ IS GOED
PSALM 108
PARATUM COR MEUM MIJN HART O GOD IS VASTBESLOTEN
PSALM 109
DEUS LAUDUM O GOD DIE IK LOOF BLIJF NIET ZWIJGEN
PSALM 110
DIXIT DOMINUS DE HEER SPRAK TOT MIJN HEER
PSALM 111
CONFITEBOR TIBI DE HEER WIL IK PRIJZEN MET HEEL MIJN HART
PSALM 112
BEATUS VIR GELUKKIG DE MAN DIE GOD VREEST
PSALM 113
LAUDATE PUERI PRIJST GIJ DIENAARS VAN DE HEER
PSALM 114
IN EXITU ISRAEL TOEN ISRAEL KWAM UIT EGYPTE
PSALM 115
NON NOBIS DOMINE NIET AAN ONS HEER NIET AAN ONS
PSALM 116
DILEXI QUONIAM IK BEN EEN GELUKKIG MENS
PSALM 117
LAUDATE DOMINUM LOOFT DE HEER ALLE VOLKEN
PSALM 118
CONFITEMINI DOMINO BRENG DANK AAN DE HEER WANT HIJ IS
PSALM 119
BEATI IMMACULATI GELUKKIG ZIJ WIER GEDRAG VOLMAAKT IS
PSALM 120
AD DOMINUM IK RIEP TOT DE HEER TOEN IK IN NOOD WAS
PSALM 121
LEVAVI OCULOS IK HEF MIJN OGEN NAAR DE BERGEN
PSALM 122
LAETATUS SUM IK WAS BLIJ TOEN MEN TEGEN MIJ ZEI
PSALM 123
AD TE LEVAVI OCULOS IK SLA NAAR U MIJN OGEN OP
PSALM 124
NISI QUIA DOMINUS WAS DE HEER NIET MET ONS GEWEEST
PSALM 125
QUI CONFIDUNT ZIJ DIE VERTROUWEN OP DE HEER ZIJN ALS DE
PSALM 126
IN CONVERTENDO ALS DE HEER LAAT WEERKEREN DE
PSALM 127
NISI DOMINUS ALS DE HEER HET HUIS NIET BOUWT
PSALM 128
BEATUS VIR GELUKKIG DE MAN DIE VREEST DE HEER
PSALM 129
SAEPE EXPUGNAVERUNT AL VANAF MIJN JEUGD HEEFT MEN MIJ
PSALM 130
DE PROFUNDIS DIEP VAN OMLAAG ROEP IK O HEER
PSALM 131
DOMINE NON EST HEER IK DRAAG MIJN HART NIET HOOG
PSALM 132
MEMENTO DOMINE HERINNER U DAVID HEER
PSALM 133
ECCE QUAM BONUM ZIET HOE GOED EN HEERLIJK HET IS
PSALM 134
ECCE NUNC KOMT NU EN PRIJST DE HEER
PSALM 135
LAUDATE NOMEN O PRIJST DE HEER O PRIJST ZIJN NAAM
PSALM 136
CONFITEMINI LOOFT DE HEER WANT HIJ IS GOED
PSALM 137
SUPER FLUMINA BABYLONIS AAN DE STROMEN VAN BABYLON
PSALM 138
CONFITEBOR TIBI U WIL IK DANKEN MET HEEL MIJN HART
PSALM 139
DOMINE PROBASTI HEER GIJ DOORGRONDT MIJ EN GIJ KENT MIJ
PSALM 140
ERIPE ME DOMINE RED MIJ HEER VAN SLECHTE MENSEN
PSALM 141
DOMINE CLAMAVI U ROEP IK HEER KOM MIJ TE HULP
PSALM 142
VOCE MEA AD DOMINUM MIJN STEM ROEPT DE HEER
PSALM 143
DOMINE EXAUDI HOOR MIJN GEBED O HEER EN LUISTER NAAR
PSALM 144
BENEDICTUS DOMINUS GEPREZEN ZIJ DE HEER MIJN ROTS
PSALM 145
EXALTABO TE DEUS HOOG WIL IK U PRIJZEN MIJN GOD EN
PSALM 146
LAUDA ANIMA MEA ZING MIJN ZIEL DE LOF VAN DE HEER
PSALM 147
LAUDATE DOMINUM ALLELUIA HET IS GOED VOOR ONZE
PSALM 148
LAUDATE DOMINUM O PRIJS DE HEER DES HEMELS
PSALM 149
CANTATE DOMINO ZINGT EEN NIEUW LIED VOOR DE HEER
PSALM 150
CANTATE DOMINO O LOOFT GOD IN ZIJN HEILIGDOM
CANTICUM MOYSI CANTEMUS DOMINO LAAT ONS ZINGEN VOOR DE HEER
CANTICUM MOYSI ATTENDITE CAELUM ET LOQUAR HOORT GIJ HEMELEN IK
CANTICUM ANNAE EXULTAVIT COR MEUM MIJN HART JUICHT OM DE HEER
CANTICUM DAVID BENEDICTUS ES DOMINE GEPREZEN ZIJT GIJ HEER GOD
CANTICUM TOBIAE MAGNUS ES DOMINE GROOT ZIJT GIJ HEER IN
CANTICUM JUDITH HYMNUM CANTEMUS DOMINO HEFT AAN VOOR DE HEER
CANTICUM ECCLESIASTICI MISERERE NOSTRI DEUS ERBARM U OVER ONS
CANTICUM SIRACH CONFITEBOR TIBI DOMINE REX IK WIL U DANKEN HEER
CANTICUM ISAIAE PROPHETAE CONFITEBOR TIBI DOMINE IK BRENG U DANK
CANTICUM EZECHIAE EGO DIXI IN DIMIDIO IK DACHT IN DE BLOEI VAN
CANTICUM ISAIAE VERE TU ES DEUS GIJ ZIJT WAARLIJK EEN GOD DIE ZICH
CANTICUM JEREMIAE AUDITE VERBUM DOMINI VOLKEN HOORT HET WOORD
CANTICUM TRIUM PUERORUM BENEDICTUS GELOOFD ZIJT GIJ HEER EN
CANTICUM JONAE CLAMAVI DE TRIBULATIONE IN MIJN NOOD ROEP IK TOT
CANTICUM HABACUC DOMINE AUDIVI HEER IK HEB HET BERICHT OVER U
CANTICUM BEATAE MARIAE VIRGINIS MAGNIFICAT HOOG PRIJST MIJN ZIEL
CANTICUM ZACHARIAE BENEDICTUS DOMINUS DEUS ISRAEL GEPREZEN ZIJ
CANTICUM SIMEONIS NUNC DIMITTIS HEER LAAT NU UW DIENAAR NAAR
>> gebruik chants
>> psalm 1
>> psalm 75
Meldingen van fouten, opmerkingen, vragen of verzoeken zijn welkom via
contact@robvanhaarlem.com
Het downloaden en gebruiken van de files op deze website voor commerciële
doeleinden is niet toegestaan.